Over sparren, implementeren en bruggenbouwers
“We kunnen wel van alles gaan uitleggen over onze werkgroep en onze onderzoeken, maar het duidelijkste wordt het aan de hand van deze film,” zo begint Noud Frielink van Tilburg University.
Academische Werkplaats Leven met een verstandelijke beperking from AWVB on Vimeo.
Sterker dan de kick
“We willen natuurlijk ook graag weten wie jullie zijn,” zet Giesbers na de film de workshop voort. Via een link kunnen de deelnemers zich aanmelden voor een survey op pollEv.com. De resultaten zijn meteen zichtbaar voor iedereen: we zien live de staafdiagrammen op het scherm groeien en krimpen of woorden verschijnen en verdwijnen. Er blijken veel verpleegkundigen, onderzoekers, leerlingen aanwezig, maar ook, wijkverpleegkundigen en mensen die in de ambulante zorg werken. Uit de poll komt ook dat 59% nog nooit wetenschappelijke kennis heeft vertaald naar een praktijkproduct. “Heeft u wel eens gewerkt met een product dat gebaseerd is op wetenschappelijke kennis?” is de volgende vraag van de poll. In de zaal steekt meteen iemand van wal dat er in haar werkomgeving in de ouderenzorg niemand open staat voor werken met nieuwe producten. Mensen waarmee ze werkt staan afwijzend tegenover veranderingen, ook als er protocollen worden aangepast ten goede van de bewoners. Niet iedereen van de zaal herkent zich erin, maar het probleem zelf is wel erg herkenbaar.
De vertaling van een praktijkproduct
Bij de vraag of wetenschappelijke kennis zich gemakkelijk laat vertalen in een eindproduct zegt slechts 14% ja. Iemand uit de zaal legt zijn “ja” uit: “Het is een andere manier van denken, maar als je dat eenmaal onder de knie hebt, dan gaat zo’n vertaling best gemakkelijk. Het heeft ook te maken met creativiteit.” Ook bij de onderzoekers is zo’n andere manier van denken aanleren belangrijk, vult Frielink aan. Na de laatste vraag: “Bij het vertalen van wetenschappelijke kennis naar een praktijkproduct loop ik aan tegen...” staan er woorden als tijd, geld, weerstand en implementatie op het scherm. Iemand uit de zaal vult aan: “Ik heb zelf bijvoorbeeld niet de juiste competenties in huis, ik zou niet weten hoe ik een infographic kan maken, en dan moet ik iemand inhuren en dan kom je weer uit op tijd en geld.”
Bruggenbouwers
De zaal wordt in kleine groepen verdeeld, om vervolgens binnen die groepen een drietal dilemma’s met elkaar te bespreken.
Dilemma 1:
De taal tussen de wetenschap (onderzoekers) en de praktijk (cliënten, naasten, zorgprofessionals) is verschillend. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat zij elkaar beter leren begrijpen op basis van taal?
Na de eerste gespreksronde komt er het volgende terug uit de zaal:
“Dit dilemma gaat niet alleen over taal, maar het gaat ook over de manier waarop het gebracht wordt: je kunt een artikel in tekst publiceren, maar je kunt het ook in een gesprek of in beelden overbrengen. Of publiceer een wetenschappelijk artikel in De Kijk, dat iedereen het snapt.” Een ander zegt: “Neem de vraag vanuit de praktijk als startpunt. Dus niet vanuit de fascinatie van een onderzoeker.” Weer iemand zegt: “Wat goed werkt is een bruggenbouwer zoeken die in de praktijk werkt, maar die ook interesse heeft in onderzoek en wetenschap, bijvoorbeeld ikzelf: ik ben coach op een groep, maar ik zit ook in verschillende werkgroepen in de organisatie. Ik ga naar het hoofdkantoor, ik netwerk en ik lees natuurlijk zelf veel. Dat is een wisselwerking van wat je op websites vindt, maar zijn ook veel wetenschappelijke artikelen online te vinden. Maar het begint altijd bij sparren.”
Implementeren
Verder wordt er verteld dat bepaalde ingewikkelde woorden vaak niet handig zijn om te gebruiken als startpunt, dat het belangrijk is om dezelfde taal te spreken en dat het daarom soms handig is om kwalitatief onderzoek te doen naar welke taal het werkveld zelf gebruikt. Ook wordt er gedeeld dat er vaak door zorgverleners helemaal geen tijd is om enquêtes in te vullen en dat het daardoor onontbeerlijk is aan te vangen met een onderzoeksvraag waar de zorgprofessional zelf ook mee zit, want dat draagt bij aan de motivatie om mee te werken aan die enquete. “Dus niet gaan zoeken naar een probleem waar de zorgprofessional mee zou moeten zitten,” zegt iemand in de zaal. Daar haakt een ander dan op in: “Alleen al de wens om te willen ‘implementeren’ vind ik eigenlijk raar taalgebruik. Alsof iets ergens geïmplementeerd kan worden. Het heeft iets van ‘wij weten het wel, en dat zullen we wel even implementeren’.”
Dilemma 2
Het vertalen van wetenschappelijke kennis naar een praktijkproduct is niet eenvoudig. Hoe maak je op basis van wetenschappelijke kennis iets waar de praktijk mee aan de slag kan gaan? En waar moet je rekening mee houden?
“Je ontmoet bij mijn werk in de thuiszorg steeds minder je collega’s, en vaak hoor je via cliënten wat je collega’s anders doen dan jij. Ik mis dat intercollegiale contact toch wel, want je leert vooral van elkaar.” Iemand anders vult aan: “De tweestrijd is dat alles efficiënter moet zijn, minder tijd moet kosten, maar dat je ook steeds de praktijk erbij moet betrekken. Anderzijds gaat het opzetten en doen van een heel onderzoek ook erg traag, want soms is een heel team op de werkvloer al van samenstelling veranderd voor je überhaupt bent begonnen.” Verder wordt er ook aangedragen dat het belangrijk is om te kijken naar de manier van aanbieden: Hoe leren mensen? De één wil een boek, de ander een film. Maar vooral die ontmoetingen met de praktijk blijven belangrijk. Eenzelfde boodschap kan, naar gelang de doelgroep, op verschillende manieren verpakt worden.