Workshop

Niet een sneller paard, maar een auto

Over proefboringen en prototypen
Wat weten we al van design thinking? Dat is de eerste vraag die Sandra Suijkerbuijk en Lotte Cornelisse de aanwezigen van deze masterclass in een afgeladen zaal stellen. En: waarom nou dat design thinken? Hoe ga je van dingen beter doen, naar betere dingen doen? Niet dingen beter doen of efficiënter, maar echt anders benaderen.

Design thinken is echt een ambacht, zeggen Suijkerbuijk en Cornellisse. Het gaat niet om de quick fix, maar om heel erg in de ervaring te gaan zitten én kansen te zien. Om daarna pas naar de oplossing te gaan: “Wat je in dat proces doet is dat je steeds heen en weer gaat tussen divergeren en  convergeren. Haal je input zo breed mogelijk op.” Eerst: proefboringen doen, om pas in een latere stap een prototype te maken. “Wat belangrijk is dat je constant loopjes maakt, maar ook dat continue herhalen van het proces is belangrijk.” De randvoorwaarden ontdek je pas in ieder nieuw loopje: “Mensen denken altijd dat design thinken van A tot Z best duidelijk is, maar het is juist een heel chaotisch proces. En mensen denken ook: zo moeilijk kan het niet zijn, wat knutselspullen op tafel en klaar.”

Als ik gevraagd had wat mensen wilden was het een sneller paard en niet een auto.

In het probleem of in de oplossing?
“Een goed voorbeeld uit mijn eigen praktijk is een afstudeeropdracht die ik kreeg. Een arts zei: kun jij een nieuw stuurbaar instrument maken, zodat ik beter in het heupgewricht kan? De eerste vraag die ik stelde was: maar waarom heb je dat nodig? Toen bleek dat hij eigenlijk meer ruimte nodig had. Ik ben toen allerlei dingen gaan onderzoeken, en zo bleek dat hij geen nieuw stuurbaar instrument mee nodig had, maar instrumenten die hij al had anders kon gebruiken om het probleem op te lossen. Hij zat in de oplossing: ik heb een nieuw instrument nodig. Ik vroeg: maar wat is het probleem? Wat heb je nodig?” Zoals Henry Ford al zei: Als ik gevraagd had wat mensen wilden was het een sneller paard en niet een auto.

Ongemak is normaal
“Maak dingen om te maken, in plaats van te bedenken wat je gaat maken.” Suijkerbuijk en Cornelisse drukken de deelnemers van de masterclass op het hart dat het nodig is om veel fouten te maken. “Je moet altijd zelf aan de slag, en dat is soms best ongemakkelijk. Hebben wij ook, als we weer ergens met ons doosje knutselspullen aankomen. Dat wilden we jullie vandaag ook zelf laten ervaren. Je leert immers veel van falen.” De zaal lacht. Nu moeten ze zelf aan de slag om een prototype te maken dat ze ook echt moeten voorleggen aan de gebruikers. Ze moeten erop uit met de volgende vraag: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de bezoekers van vandaag zinvolle kennis mee kunnen nemen? In groepjes worden ideeën verzonnen en van daaruit moet per groepje het beste idee gekozen worden. Dit idee knutselen ze tot een prototype, waarmee ze de mensen die dit congres bezoeken gaan bevragen. “En dat gaat ongemakkelijk zijn!” roept Cornelisse de zaal in. “Dat is normaal!” 

Ontwerpen is reflecteren
Binnen tien minuten zitten alle groepen te plakken, knippen en knutselen. Gaandeweg komen er steeds meer creaties op tafel te staan die er aantrekkelijk uitzien. De eerste groepjes gaan zelfs al de zaal in, om hun medecongresleden te bevragen.
Na de pauze wordt er niet alleen gekeken naar wat de deelnemers hebben geleerd van het vraagstuk, maar vooral ook naar methode. “Het gaat vooral om deze reflectie,” zegt Suijkerbuijk.  “Want ontwerpen is reflecteren.” Langzaamaan komen de deelnemers er achter dat het vooral gaat om de input: wat vonden de bezoekers zelf? Het gaat niet om de vraag, maar om wat je aan proefballonnen binnenhaalt. “Probeer te kijken naar wat er aan je product wel en niet werkt, maar kijk ook hoe je samen eraan hebt gewerkt. Kijk ook naar het proces.”

Plezier
Wat zijn de bevindingen van de deelnemers? De consensus is dat het veel minder eng was om mensen aan te spreken. “Ik moest wel een drempel over om mensen aan te spreken, maar het viel echt reuze mee!” zegt de eerste deelnemer. Langzaamaan doen alle groepjes hun prototype uit de doeken. Zoals bijvoorbeeld een app waarop een gebruiker zijn of haar interesses kan aangeven, waarvan ze op het idee kwamen doordat ze in de pauze mensen zagen swipen op hun telefoon.
“Design thinking klikt simpel,” zegt Suijkerbuijk. “Maar waar het vooral om gaat is het feit dat we veel skills die we ooit verleerd zijn, weer moeten aanleren. Zoals gewoon iets gewoon gaan uitproberen, spelen, knutselen, niet nadenken en vooral: veel plezier maken!” En ook al klinkt dat tegengesteld aan “gewoon” dingen doen: design thinken moet je blijven oefenen en blijven proberen. “Deze masterclass was slechts een introductie,” zegt Suijkerbuijk. “Het echte werk begint nu pas.

Hanneke Hendrix
Voeg toe aan selectie