Nadenken over het beleefkussen vanuit Cees, Ellen en Piet
Fictieve personages
De congresdeelnemers worden aan de hand van drie fictieve personages in groepen verdeeld. Cees is een mantelzorger die een echtgenote met dementie heeft, Ellen is een zorgverlener en Piet is een ondernemer. Elke groep kijkt vanuit het perspectief van zijn personage naar het implementeren van het beleefkussen.
De groep die vanuit Cees denkt, vindt het belangrijk dat er een goede begeleiding is bij hoe je het kussen kunt gebruiken. Het moet toegankelijk zijn. De vraag is ook wanneer je het kussen kunt gebruiken en of je het kussen kunt reserveren. De groep zou een familieavond organiseren over het kussen, met een ervaringsdeskundige en met andere families.
“Hoe kan Cees zelf geluiden aanbrengen, bijvoorbeeld een liedje dat bij haar past of een geluid van vroeger?” vraagt een van de deelnemers.
“Wat gebeurt er met het app-account als de persoon is overleden?”, vraagt iemand anders.
De groep die vanuit Ellen denkt, is van mening dat het moet gedragen worden door het hele zorgteam. Zij moeten het uitdragen, ze moeten erin geloven.
“Je zou eerst met algemene geluiden kunnen werken en dan pas met persoonlijke geluiden,” zegt een deelnemer.
“Er moet tijd zijn om het uit te proberen. Een maand is te krap,” zegt een andere deelnemer.
De groep van Ellen zou familie en vrijwilligers inschakelen als de zorgverlener geen tijd heeft. Familie is ook nodig voor de voorkeur van geluiden en muziek. Ook moet het enthousiasme over het gebruik gedeeld worden, wat het teweeg brengt bij een persoon.
“Het moet betaalbaar zijn, de budgetten in de zorg zijn niet hoog,” zegt iemand. “Het moet meteen goed gaan en niet in de kast belanden.”
De groep van ondernemer Piet wil het ook niet te duur inzetten. “Eén kussen per huiskamer is genoeg.” Er zouden uitlegfilmpjes gemaakt kunnen worden voor mensen buiten de zorgorganisatie. Ook andere doelgroepen zijn interessant voor het beleefkussen, bijvoorbeeld mensen met niet aangeboren hersenletsel.
Begeleiding voor zorgteam
In het nagesprek komt het erop neer dat er altijd begeleiding nodig is voor het zorgteam. De producent moet bereikbaar zijn als het in gebruik wordt genomen. “Anders daalt de kans van slagen,” zegt een deelnemer. “Bij eerste innovatieve producten zie je dat het na een paar jaar niet meer gebruikt wordt op de afdeling.”