Het perspectief van de zorgprofessional

Onderzoek naar omgang zorgmedewerkers met seksualiteit en intimiteit bij cliënten
Hoe kunnen zorgmedewerkers omgaan met seksualiteit en intimiteit bij cliënten, op een manier die ook voor henzelf prettig is? Die vraag staat centraal in het promotieonderzoek van Karien Waterschoot van AWO Tranzo/Tilburg University.

Eerst maar eens naar het cliëntperspectief. Ruim 50 procent van de 70-80-jarigen heeft in het afgelopen half jaar nog seks gehad, zo blijkt uit onderzoek van Rutgers. “Seksualiteit en intimiteit blijven tot op hoge leeftijd belangrijk, ook al kan de intensiteit, expressie en frequentie afnemen”, vertelt Waterschoot.  
 
“Dementie verandert de relatie vaak ingrijpend. Eerst is er de zorg thuis, daarna verhuist iemand naar het verpleeghuis.” Bewoners en partners ervaren dan emotionele, praktische en communicatieve barrières om intimiteit en seksualiteit te beleven zoals ze dat zelf graag willen, blijkt uit onderzoek van Tineke Roelofs. Er is geen slot op de deur bijvoorbeeld, of ze vinden het lastig om hun wensen aan medewerkers te vertellen.
 
Het perspectief van de medewerker
De cliënt verhoudt zich op een bepaalde manier tot seksualiteit en intimiteit, maar jij als medewerker natuurlijk ook. Dat referentiekader bepaalt hoe jij het gedrag van een cliënt interpreteert, evenals de persoonlijkheid van de cliënt en de mate van diens dementie.  

Drie thema’s spelen een rol bij hoe zorgprofessionals omgaan seksualiteit en intimiteit: jouw relatie tot de cliënt, die met je collega’s en die met de familie van de cliënt. Seksueel gedrag of opmerkingen kunnen de zorgrelatie verstoren. Bij een negatieve ervaring zijn er drie copingsmechanismen, vertelt Waterschoot: je trekt je terug, je verstoot de cliënt of je probeert juist de relatie te versterken. “Bij dat laatste kan je de negatieve ervaring herinterpreteren, bijvoorbeeld door het gedrag volledig toe te schrijven aan de dementie of door jezelf de schuld te geven. Op korte termijn kan dat de relatie misschien versterken, maar op de lange termijn is dat niet goed voor je, omdat je hiermee over je eigen grenzen heengaat.”  
 
De familie vertegenwoordigt de belangen van de bewoner, dus ook daar heb je als zorgprofessional mee te maken. En dan is er ook nog de teamdynamiek. “Vaak is er een hoge emotionele betrokkenheid bij dit onderwerp, terwijl beleid en trainingen schaars zijn. Deze combinatie zorgt voor grote verschillen tussen organisaties en afdelingen."
 
Wat betekent dit nou voor de praktijk? Waterschoots voorlopige conclusie is dat organisaties bij het toepassen van persoonsgerichte zorg ‘professionele intimiteit’ tussen bewoner en zorgverlener moeten respecteren en stimuleren. En: het helpt zorgverleners als ze hun persoonlijke grenzen (her)kennen en de mogelijkheid hebben om deze te includeren in hun werk.
 
Ethische kwesties
Uit de vragen in de chat blijkt dat aan het thema ook behoorlijk wat ethische vraagstukken kleven. Welke rol speelt de privacy van een cliënt tegenover diens familie bijvoorbeeld? Waterschoot: “Veel instellingen werken met zorgsystemen waarin de familie kan meelezen. Bepaalde gebeurtenissen bewust niet rapporteren is niet wenselijk. Zeker niet als een situatie zich steeds verder opbouwt, zoals bij de bewoners in het filmpje die iets met elkaar kregen. Ik weet dat soms tijdens het bespreken van dit soort situaties met de familie ook is afgestemd of ze nog zelf in het dossier wilde kijken. Een partner die er dan bijvoorbeeld niets over wil weten, kijkt dan (een tijdje) niet in het dossier.”  
 
En wordt seksueel gedrag te snel probleemgedrag genoemd? “Het heeft volgens mij twee kanten. Als seksueel gedrag heel snel als probleemgedrag wordt bestempeld is er vaak weinig aandacht voor de onderliggende behoeften van de cliënt. Anderzijds kunnen bepaalde situaties, zoals bij onderlinge relaties, wel voor problemen zorgen. Het gaat wel om kwetsbare mensen die ook onze bescherming nodig hebben.” 

 

Download hier de presentatie.

Voeg toe aan selectie