Een sleutelbos helpt al bij belevingsgerichte zorg
Filmpje
Wietske van Oorsouw, senior onderzoeker bij Tranzo, vertelt hoe de Academische Werkplaats te werk gaat met belevingsgerichte zorg. In samenwerking met 14 zorgorganisaties wordt kennis vergaard om tot nieuwe onderwijsproducten te komen.
“We hechten aan drie vormen van kennis; ervaringskennis, wetenschappelijke kennis en professionele kennis. Naast literatuuronderzoek is het belangrijk om te luisteren naar de ervaringen van professionals en cliënten. Onderzoek vindt de praktijk, en andersom. Daar krijg je een beter onderwijsproduct van.”
Ze onderstreept haar verhaal met een filmpje over Laurens, een verslaafde jongen die mee heeft gedaan aan ‘Sterker dan de kick’. In dit project werden praktijk, training en onderzoek aan elkaar gekoppeld. Laurens werd op maat begeleid en dat leidde tot verbeteringen. “Zonder dit project had ik op straat geleefd,” zegt Laurens in het filmpje.
Onderzoek
De tweede stap van de workshop is de uitleg over het promotieonderzoek van Marloes Thalen. Vanuit Philadelphia onderzocht zij belevingsgerichte zorg. “Ik merkte dat input van en samenwerking met praktijk noodzakelijk is.”
Uit het onderzoek zijn vijf componenten gekomen:
- De focus op de belevingswereld van de cliënt
- Werken vanuit de relatie met cliënt
- Ruimte voor lol en beleving, informeel netwerk
- Teamcultuur: veiligheid en vertrouwen
- Wens gestuurd op basis van mogelijkheden hier en nu
Thalen is zich bewust dat het niet heel concreet is. “Belevingszorg is geen stappenplan.”
De componenten zijn ook weinig verrassend, maar dat is hoe wetenschap vaak werkt.
“Deze vijf lijken een open deur, maar het is moeilijk om er taal aan te geven,” aldus Thalen. “Het gaat erom het te kaderen, voor de mensen uit de praktijk. Dat is de kracht van wetenschap. De materie inzichtelijk maken.”
De componenten zijn teruggekoppeld naar de zorgprofessionals om te kijken of het strookt met de praktijk. Daar is verdere uitleg bij gekomen, per component.
Training
De laatste stap van de workshop is een training belevingsgerichte zorg van Eline Guijen.
Zij benadrukt dat het van belang is om wensgestuurd te werken, oftewel te denken in mogelijkheden. Ook het betrekken van familie is broodnodig. “De familie hebben we hard nodig, voor de kennis van de cliënt uit het verleden.”
Guijen zet de congresdeelnemers aan de slag door ze drie dagelijkse gewoontes te laten opschrijven. Degene die naast de deelnemer zit krijgt het papier en moet twee van de drie gewoontes doorstrepen.
Guijlen: “We staan vaak niet stil bij de gewoonte van een bewoner. Zo was er een vrouw met dementie die iedere avond om acht uur onrustig werd, op zoek naar iets was, naar buiten wilde. We zochten naar allerlei oplossingen, maar niets werkte. Tot een neef zei: mijn moeder heeft dat ook. Om acht uur dronk ze vroeger altijd een warme kop melk. We wisten het niet. Toevallig hoorden we dit.”
In een andere oefening focussen de congresdeelnemers op hun eigen belevingswereld door hun eigen sleutelbos erbij te pakken. Ze praten een op een met elkaar met de sleutelbos in de hand. Bij een duo leidt dit tot een gesprek over iemands woning, over kinderen, over de namen van de kinderen, over de plaatsen waar ze wonen. “Ik heb geloof ik mijn hele levensverhaal verteld,” zegt een deelnemer lachend.
Toch zijn er ook kanttekeningen bij deze oefening. “Je moet wel vertrouwen hebben om elkaar te leren kennen. En als je zelf een heel andere achtergrond hebt, is dat moeilijk om daar iets mee te doen met een bewoner.”
“Het is echt een zoektocht,” zegt Guijlen. “Je moet je inleven, zoeken naar muziek uit die tijd bijvoorbeeld. Zoeken naar gedrag uit die tijd en daar iets mee te doen.”
Ze komt met het voorbeeld van een vrouw die was opgegroeid op boerderij. Zij fietst nu elke dag met een vrijwilliger even over een boerderij, waarvoor de boer toestemming heeft gegeven. “Ze heeft dan een gouden moment.”