Eén medicijn kan altijd: troost

Sander de Hosson, longarts in Assen, schreef het boek 'Slotcouplet’ over palliatieve zorg, schrijft er regelmatig blogs over en twittert erover. Want, ‘palliatieve zorg hoort in de spotlights’, vindt hij. Er zijn, is uiteindelijk waar het allemaal om draait.

De Hosson begint voor te lezen uit een interview met acteur Joost Prinsen, die het sterven van zijn vrouw Emma beschrijft. Zij weigerde een operatie in de palliatieve fase, want schreef Joost Prinsen: ze beschouwde de dood als een welkome vriend en hield zelf graag de regie. Haar darmen gingen wonderwel weer functioneren, terwijl haar ziekte bleef huishouden. ‘Nu was ze te goed om te sterven maar te slecht om te leven. Dit was Niemandsland. Emma, gesteund door onze kinderen en mijzelf, smeekte om een einde te maken aan dit Niemandsland.’ Maar de regels en protocollen verhinderden de artsen om aan die smeekbede te kunnen voldoen. Toen Emma stierf, hield Joost Prinsen haar hand vast: ‘Ik heb nooit geweten dat het vasthouden van een hand van een stervende zo intiem kon zijn’, schreef hij.  

Sander de Hosson werd geraakt door Prinsens verhaal. “Altijd hebben wij als palliatieve zorgverleners de ruimte om het sterven te verlichten. De regels zijn in stervensland niet altijd duidelijk, het is een land van grijstinten en soms zelfs een dor Niemandsland. Dan worden wij als zorgverleners koorddansers.” 

Soms is Hosson die koorddanser zelf. “Tegelijkertijd ben ik ook de aanhoorder van het verhaal van Prinsen. Er had krachtiger ingegrepen kunnen worden, ook al kende ik de artsen niet. Maar het deed mij ook realiseren: soms is niets duidelijk tijdens een stervensproces.” Altijd kan de stervende bekrachtigd worden, zegt De Hosson, en kunnen artsen compassie tonen. Want als alles onzeker is, is er altijd nog de liefde, zoals de hand van Prinsen, zegt hij.  

Een citaat uit de zestiende eeuw is voor De Hosson daarom nog altijd actueel: ‘Geneeskunde is soms genezen, vaak verlichten maar altijd troost bieden’. De Hosson: “Vaak ben ik in mijn werk bezig met verlichtingskunde. Eén medicijn kan altijd: troosten. Of compassie tonen. Dat zal hier voor velen van jullie een leidraad in jullie werk zijn.” 

Nog een anekdote uit de praktijk. “Laatst behandelde ik een man met eindstadium COPD. Op een ochtend vertelde ik dat aan hem. Hij zei: ‘Akkoord, ik ga dood. Ik wil graag nog één ding. Dat mijn hond hier komt.’ Ik regelde dat. Dus die hond loopt de afdeling op, rent naar zijn baasje, springt bovenop het bed en de katheterzak zwiept door de ruimte. De man stierf dezelfde avond met zijn hond naast hem. Ik vond het zo mooi en eigenlijk ook zo bevreemdend dat nog nooit iemand mij dat had gevraagd. Nu bieden we dat gewoon aan en is het al vaker gebeurd. Dit is precies de compassie die ik in mijn werk wil toevoegen.” 

De Hosson legt uit dat er een aantal interventies zijn binnen de eindfase in de palliatieve zorg, die holistisch is. Die interventies beginnen bij symptoombestrijding, daarna volgt palliatieve sedatie, acute palliatieve sedatie en kan uiteindelijk eindigen bij euthanasie. Maar de belangrijkste interventie is en blijft: er zijn, stelt De Hosson. Ooit rende Hosson door de zalen van het ziekenhuis naar een patiënt waar hij acute palliatieve sedatie moest toepassen. Zijn co-assistent zei toen: ‘slaap zacht’. “Ze bleef erbij. Ze was er.” 

Voeg toe aan selectie