‘Vertrouw me, ik wil samen leren’
Met lichte tred komt Jan Kremer het podium op gelopen. Hij heeft duidelijk zin om vandaag te praten over kwaliteit in de zorg en wat dat nu eigenlijk is. Dat doet hij vanuit verschillende rollen. Kremer is naast voorzitter van de Kwaliteitsraad ook lid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, een onafhankelijk strategisch adviesorgaan van regering en parlement.
"Vanuit de Kwaliteitsraad geven wij gevraagd en ongevraagd advies over de kwaliteit van alle vormen van zorg", vertelt hij. "En bij de Raad voor Volksgezondheid hebben we bijvoorbeeld advies gegeven over zorginkoop en evidence based practice."
Zonder context geen bewijs
Op dat laatste advies, uitgegeven onder de titel Zonder context geen bewijs gaat hij wat dieper in. "We constateren een paar blijvende spanningen met betrekking tot evidence based practice: dat wat goede zorg is, is veel rijker dan wat je op basis hiervan kunt bepalen. Evidence based practice is belangrijke kennis, maar het is slechts een van de vormen van kennis. Tijdelijke, plaatselijke en contextuele factoren zijn ook van belang."
Het rapport adviseerde onder meer om ruimte te maken voor een lerende praktijk, waarin de context mede bepaalt hoe kennisbronnen aan elkaar worden verbonden. En: zoek de dialoog, bevraag elkaars aannames, deel waardes en ga hiermee aan de slag.
"Het advies was wel een bommetje", zegt Kremer. "Met name bij mensen die op het spoor zaten van ‘we bewijzen dit wel even, dan kunnen we ermee verder’. Onze aanbeveling was dan ook dat onderzoekers vooral aandacht moeten besteden aan de context van de praktijk waarin de zorg wordt geleverd."
Kwaliteit is dus voor iedereen anders en moreel geladen.
Samen leren
Dat advies sluit naadloos aan bij een artikel dat onlangs verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Academic Medicine: ‘Beyond the quality illusion’. Kremer schreef het met de jonge filosoof Jur Koksma. "Hij leerde me dat kwaliteit niet iets is dat in de fysieke buitenwereld aanwezig is, maar dat het de waarde is die wij geven aan dat wat daar gebeurt. Kwaliteit is dus voor iedereen anders en moreel geladen; en kwaliteit is voor een belangrijk deel afhankelijk van de context."
In het artikel beschrijven Koksma en Kremer de ontwikkeling van kwaliteit. "Vroeger had je de dokter die zei: vertrouw me, ik ben de professional. De huidige kwaliteit is: ‘vertrouw me, ik heb de getallen. Dit is de waarheid en die gaan we nu in jouw praktijk implementeren.’ Maar daar beginnen we nu genoeg van te krijgen. De volgende stap is: vertrouw me, ik wil samen leren."
Volgens Kremer, die veel lof heeft voor de kwaliteitskaders voor de gehandicaptensector en de verpleeghuizen, moeten we meer uitgaan van een lerende omgeving, die nog steeds datagedreven is en waarin kennis uit literatuur belangrijk blijft. Maar daarnaast moeten ook de uitkomsten van morele dialogen en ervaringen van patiënten en professionals een rol spelen. "Dat is de brandstof op basis waarvan je verder leert en verbetert", zegt Kremer. "De uitkomsten kunnen dan op verschillende plaatsen verschillend zijn, maar ook daar leer je dan weer van."
Ik ben ook erg voor vage doelen.
‘Stel vage doelen’
Een interessante gedachte natuurlijk, maar hoe breng je dat in de praktijk? Kremer heeft een rijtje adviezen. Zorg bijvoorbeeld voor een kompas van gedeelde waarden over solidariteit, autonomie en pluriformiteit. "Ik ben ook erg voor vage doelen", zegt hij. In de zaal ontstaat geroezemoes en wat gelach. "Die zorgen voor creativiteit, morele dialoog en een lerende cultuur." Andere adviezen zijn: gebruik meerdere kennisbronnen, betrek verschillende mensen, wees bescheiden — "anders leer je niet" — en stuur niet alleen op resultaten, maar ook op het leerproces.